donderdag 30 januari 2014

Nationale gedichtendag 2014

Snieren en Snoeien



Snieren en snoeien
Door: Marja Visscher


Je heb snieren en snoeien,
Magere en goeie
Keuze uit zwarte en bonte
In de weides rond Allonte

Op een feest zeiden snoeien tot snieren
Wij houden wel van sloeren en slieren
Van feesten en beesten,
Van melk en honing
Is in dit land niet een oog koning?

                                                               
                                                                    Klaranzen



              Klaranzen

 Door: Marja Visscher


Een dikke klarans landde met zijn gevolg
in het gras van de boer en verzwolg
binnen een half uur een hectare gras,
verorberde zelfs nog een volgend gewas.

De boer woedend, balde zijn schragel
Pakte geweer en schoot vol vuur zijn hagel
Richting de klaranzen in het veld en riep:
De dood aan jullie addergebriep!

Een dikke klarans riep toen wat afgemeten,
Hoe kunnen wij klaranzen nu weten,
en hief daarbij zijn vleugels ter harwe
Of dit natuur is of ingezaaide tarwe.


                                                                  Variolaan


  
                  Variolaan

Door: Marja Visscher

Een variolaan bloosde van wang tot kam
Toen hij van een vrouwelijke variolan vernam
Dat de eieren, na warme zwoele arbeid,
tot enig  nageslacht hadden geleid.

De vrouwelijk, hippige schonen
Vroegen hem hen daarvoor te belonen.
Zij wensten daarom onbevangen
Om de uitloopmogelijkheid te vervangen.

Zoveel nageslacht beste variolaan,
Geeft ons een heel wat beter bestaan
Wanneer al die kleine variolinnen
Naar buiten konden, en niet binnen.

Een variolin, zo klokten zij demagogisch,
wordt pas echt helemaal biologisch
als alle vrouwelijke variolanen
zich een weg naar buiten kunnen banen.

Een heerlijk nest in de frisse buitenlucht
Zo wil het in kranten staande gerucht,
zal de kritische consumaan behagen
Ach, zei toen de blozende variolaan:
we moeten het er maar op wagen.


                                                       De Vrommel



              De Vrommel                                      

 Door: Marja Visscher

Er was eens een akelige oude Gruwelaar
die maakte zijn eigen eten  klaar.
Maar ’t smaakte hem vaak niet zo best.
Haalde daarom de Vrommel uit zijn nest.

Uw opdracht bestaat, beste Vrommel,
keuze te maken uit alle eetbare rommel.
Trek de wereld in en neem er een hap van
Lukt het je niet, verdwijn jij in de pan.

De Vrommel, als door een wesp gestoken
Proefde de grappel, ahjak bespoten!
Vloog direct door naar Lanterefant
Nam spontaan een hap uit diens achterhand.

Een zurige smaak welde op in zijn maag.
beter rauw of gekookt was hier de vraag.
Teleurgesteld vloog hij door naar de Vlaak
Haar advies? Een Zems schoon aan de haak.

Verderop zag de Vrommel een Zemzekind
Ging recht op zijn doel af, daalde gezwind
Hapte verlekkerd in haar vol rode lippen
Die hem sensueel heen en weer deed wippen.

Bij Zemzekind, blond, knap, goed gebekt
Was plotsklaps vrij veel agressie gewekt
Ze tongzoende Vrommel met heel veel lust
Beet zijn tong af, terwijl ze hem kust.

Het Zemzekind smaakt echt het allerbeste
Maar zonder tong zal het zijn spraak verpesten
Wat is nu de moraal
van dit verhaal?

De oude Gruwelaar baste tot Vrommel
Wat staat er op het menu, voor de drommel?!
Vrommel: ‘Zzzzzmmmm’, probeerde hij even
En zo is het voor altijd gebleven….

2 opmerkingen: